Terug naar school

Ik ben maar tot mijn vijftiende naar school geweest. En dit was mijn schooltijd.
Van de kleuterjuf kreeg ik extra kleertjes. In het eerste leerjaar brak ik mij arm en leerde daardoor rechts schrijven. In het vijfde leerjaar vloog mijn ballon naar Duitsland en in het zesde leerjaar kreeg ik voor mijn verjaardag een boek van de juf.
Daarna ging ik van het middelbaar naar de familiale afdeling en leerde naaien en koken en nog heel veel meer.
Ik begon gedichten te schrijven en won een opstelwedstrijd die ik moest gaan afhalen in Hoboken. De juf van koken was mijn chauffeur. Ik won ook menig taaltornooi door mijn welsprekendheid.
Toen ik afstudeerde kreeg ik een speciale prijs voor Volharding. Verder studeren mocht ik niet van mijn vader. Ik was immers een meisje.
Maar het contact met de school bleef. De leraar Frans stelde een bundel van mijn gedichten samen, en noemde hem Pogen.
Ondanks het feit dat ik een nul was geweest in rekenen werd de leraar wiskunde verliefd op mij. Maar ik had al een vriendje.
Bij mijn lerares Nederlands mocht ik het jaar dat ik zou trouwen op vakantie gaan. Haar man was een groot kunstenaar. We bleven ook verder corresponderen en ik kreeg uitnodigingen voor de tentoonstellingen van “haar kunstenaar”, zoals ze hem noemde.
En nu gaat mijn kleinzoon naar dezelfde school en kan ik mijn geluk en eeuwige dankbaarheid niet op, want deze leerkrachten zijn mijn mentors voor het leven.